Begrippenlijst

Audit
Onderdeel van het handhavingsprotocol zijn audits. Een project wordt geaudit op het voldoen aan de randvoorwaarden, zoals het hebben van contracten, registraties en certificaten van de afgenomen producten en de gewaarmerkte verklaringen van de MKI-waarde en Circulariteit voor de gevraagde betonproducten en/of betonmortel.

 

Bestek
Een bestek is een contractdocument in o.a. de bouwkunde en civiele techniek, waarin alle bepalingen over een project staan. Dit zijn de juridische aspecten, de te gebruiken materialen, de hoeveelheid en hoedanigheid van de materialen, de voorwaarden waaraan het werk moet voldoen of ieder ander denkbaar aspect van een project.

 

Betongranulaat
Betongranulaat is een grondstof voor de productie van beton gemaakt van betonpuin. Het materiaal dient minimaal 90% beton te bevatten.

 

BRL 2506 Recyclinggranulaat
De beoordelingsrichtlijn 2506 geeft producteisen en proceseisen voor betongranulaat, waarin de productie rekening mee gehouden moet worden. Betonproducenten weten door deze beoordelingsrichtlijn dat het betongranulaat van goede kwaliteit is en welke specificaties het heeft.

 

BRL SVMS-007
De beoordelingsrichtlijn Veilig en Milieukundig slopen BRL SVMS-007 bevat richtlijnen voor het management bij sloopprojecten. Door deze richtlijnen te volgen, wordt er op een veilige en milieuvriendelijke manier gesloopt. Ter bevestiging wordt de kwaliteitsverklaring Managementsysteemcertificaat Veilig en Milieukundig Slopen gegeven. Inhoudelijk stelt dit document eisen aan de onderneming, het management van personeel en de middelen, het sloopproces zelf en de vrijgekomen materialen. Hiermee wordt het gehele sloopproces behandeld, waardoor het zekerheid over de kwaliteit geeft aan de opdrachtgever.

 

Certificerende instelling
Een Certificerende Instelling is een organisatie die het project beoordeelt betreffende Duurzaam Beton ten opzichte van de eisen van de opdrachtgever. Certificatie instellingen halen hun accreditatie bij de Raad voor Accreditatie, die toezicht houdt op de uitvoering van de audits. Het is een onafhankelijke derde partij ten aanzien van de organisatie die ze beoordeelt en elke andere partij die de beoordeling vraagt: overheid, leveranciers, klanten, enzovoort.

 

Circulaire economie
Circulaire economie kan worden gezien als een economisch systeem dat is bedoeld om de herbruikbaarheid van grondstoffen en producten te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren.

 

CO2-emissie
Het Nederlandse betongebruik leidt tot een CO2-emissie van circa 3,5 Mt per jaar. 80% van deze emissie is gerelateerd aan de productie van cement. Deze 3,5 Mt is ca. 2% van totale jaarlijkse CO2-emissie in Nederland.

 

CUR-Aanbeveling 106:2014
Beton met fijne fracties uit recyclinggranulaten als fijn toeslagmateriaal CUR-Aanbeveling 106:2014 beschrijft de aanvullende regelgeving op basis waarvan de al dan niet gewassen fijne fracties van recyclinggranulaten kunnen worden toegepast in constructief beton als gedeeltelijke vervanging van primair zand. Genoemde fijne fracties zijn bedoeld om te worden toegepast in constructief beton in de druksterkteklassen C12/15 tot en metC35/45en de milieuklassen van NEN-EN 206-1, in samenhang met NEN 8005.

 

CUR-Aanbeveling 112:2014
De CUR-Aanbeveling bevat aanvullende bepalingen en eisen op NEN-EN 1992-1-1 en heeft betrekking op het draagvermogen en de vervormingen waaraan betonconstructies moeten voldoen. Verder bevat het ook de bepalingsmethoden aan de hand waarvan mag worden getoetst of aan de eisen wordt voldaan. CUR-Aanbeveling 112 is bedoeld voor betonconstructies conform NEN 6720, waarbij het grove toeslagmateriaal van het beton volledig of gedeeltelijk bestaat uit betongranulaat volgens NEN-EN 12620 + NEN 5905.

 

Duurzaamheid
Het vinden van een balans tussen people, planet en profit/prosperity waarbij activiteiten en ontwikkelingen aansluiten op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.

 

EMVI
EMVI staat voor Economisch Meest Voordelige Inschrijving . Bij een EMVI-aanbesteding wordt niet alleen naar de prijs gekeken, maar wordt eveneens (veel) waarde gehecht aan (kwalitatieve) criteria als publieksgerichtheid, duurzaamheid en/of projectbeheersing.

 

Hergebruik
Producten worden na gebruik als zodanig opnieuw gebruikt.

 

Inspectie
Onderdeel van het handhavingsprotocol zijn inspecties. Bij inspecties wordt gecontroleerd of er gewerkt wordt conform het bestek. Dit houdt in dat de projecten bezocht worden en er gekeken wordt of de geleverde producten voldoen aan de randvoorwaarden. Hierbij wordt gekeken of aantoonbaar geleverd is volgens de bestekeisen.

 

LCA
LCA staat voor Levenscyclus analyse. Het is een wetenschappelijke methode om de milieubelasting van een product of dienst ‘van wieg tot graf’ inzichtelijk te maken. In een LCA worden in principe alle processen meegenomen die het milieu beïnvloeden: Grondstofwinning, productiefase, gebruiks- c.q. onderhoudsfase en ‘einde levensduur’-fase.

  • Verbruik van energie om de producten en halffabricaten te vervaardigen.
  • Vrijkomende materialen tijdens de productie.
  • Transport van de productielocatie naar de bouwplaats en de eventuele processen die daar plaatsvinden.
  • Transport van de demontage sloop tot verwerkingslocatie.

Wanneer een product uiteindelijk aan het einde van zijn levensfase terechtkomt, worden in de LCA berekening eventuele sloopprocessen meegenomen en wordt een product verwerkt in een einde levensduurscenario.

 

Menggranulaat
Menggranulaat is een grondstof veelal gebruikt als funderings- of ophogingsmateriaal. De grondstof wordt geproduceerd uit gebroken steenachtige materialen en dient minimaal 50% beton te bevatten.
MKI-waarde
Voor de milieuprestatie van een product als geheel is de MilieuKostenIndicator (MKI waarde) het prestatiecriterium. Dit is een gewogen score van de milieubelasting, gerelateerd aan de toe te passen producten in het project. Deze wordt berekend door middel van een Levenscyclusanalyse uitgevoerd volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken. Transport en productieproces (waaronder de mate van circulariteit) beïnvloeden de MKI.

 

Moederbestek
Het moederbestek is een bestek waarin de standaard basiszaken staan vermeld die als basis gelden voor alle werken (standaardisatie). Het moederbestek wordt bij elk bestek bijgeleverd.

 

NEN-EN-12620
De NEN-EN 12620 stelt eisen aan toeslagmateriaal in beton. Hierin staat waaraan het betongranulaat moet voldoen en is daarmee voornamelijk toegespitst op betonrecyclemaatschappijen/betongranulaatproducenten.

 

Recycling
Materialen waaruit een product bestaat worden na gebruik van het product opnieuw gebruikt.

 

Secundaire grondstoffen
Onder secundaire grondstoffen worden verstaan betongranulaat, menggranulaat, gerecyclede spoorballast, minerale reststoffen die vrijkomen bij verbrandings- en scheidingsprocessen van restafval, schoongebrand grind uit teerhoudend asfalt.

 

Transportmiddel
Een transportmiddel is een hulpmiddel dat gebruikt wordt om de grondstoffen, betonmortel of prefab beton te transporteren van de productielocatie naar de plek van verwerking. Een transportmiddel kan van alles zijn, van vrachtwagen tot trein en schip.

 

Verwijderen
Duurzaam Verwijderen past goed in het nationaal beleid voor afval. Het belangrijkste doel hiervan is via preventie het ontstaan van vrijkomend materiaal/afval te beperken. Vrijkomend materiaal dient waar het uitvoerbaar is nuttig te worden gebruikt als bouwstof, product of als geschikte brandstof. Als laatste keus is verbranden of storten een optie. De voorkeursvolgorde voor afvalbeheer is weergegeven in de ‘Ladder van Lansink’:

  • Preventie: kwantitatieve en kwalitatieve preventie.
  • Hergebruik: nuttige toepassing door producthergebruik.
  • Recycling: nuttige toepassing door materiaal hergebruik.
  • Energie: nuttige toepassing als brandstof.
  • Verbranden: verbranden als vorm van verwijdering.
  • Storten: afvalstoffen worden gestort.

De laatste twee, verbranden en storten, komen niet voor in een circulaire economie.

 

Vrijgekomen materiaal
Alle uit het werk vrijgekomen materialen dienen naar soort en hoedanigheid gescheiden opslagen te worden en ook het transport van het materiaal dient gescheiden plaats te vinden. De vrijgekomen producten en materialen afvoeren naar een door het bevoegd gezag erkende be- of verwerkingsinrichting dat beschikt over een geldig certificaat op basis van BRL 2506 voor de productie van betongranulaat voor toepassing als toeslagmateriaal in beton, en voldoet aan de NEN-EN 12620.